-
1 afwisseling brengen (in)
afwisseling brengen (in) -
2 afwisseling
♦voorbeelden:afwisseling brengen (in) • apporter de la diversité (à)afwisseling geven (aan iets) • rompre l'uniformité (de qc.)ter afwisseling • par souci de diversitévoor de afwisseling • pour changer -
3 varier
varier [vaarjee]2 〈+ sur〉van mening, houding veranderen, van mening verschillen (over)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verscheidenheid, afwisseling brengen in ⇒ variëren♦voorbeelden:pour varier • voor de variatie, afwisseling→ saucev1) veranderen, (af)wisselen2) van mening veranderen/verschillen3) variëren -
4 diversifier
diversifier [dieversiefjee]1 afwisseling brengen in ⇒ afwisselen, verscheidenheid brengen in, verschillend maken♦voorbeelden:1 veelzijdiger, gevarieerder worden1. vdiversifiëren, variëren, afwisselen2. se diversifierv -
5 checker
n. ruit; damspelsteen; controleur--------v. ruiten, schakeren, afwisseling brengen in→ chequer chequer/ -
6 chequer
n. (Brits Engels) klein plastic of houten stukje (rood of blauw) gebruikt in damspel, damschijf--------v. schakeren met kleur, variëren van kleur; als een damspel merken♦voorbeelden: -
7 variatie
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский
